Selecteer de taal

Werk in uitvoering

De site 'Grondgebondenluchtverdediging.nl' is momenteel in onderhoud.
De oorspronkelijke data wordt geleidelijk weer teruggezet, maar dat vereist wat geduld.
De 'Gallery' of het fotoalbum is nog steeds bereikbaar via deze link: gallery
 
The site 'Groundbasedairdefence' is currently under maintenance.
The original data will be restored gradually, but that requires some patience.
The 'Gallery' or the photo album is still accessible through this link: gallery
 
Excuses voor het ongemak

OPERATIE WILD TURKEY

Op vrijdag 11 januari 1991 werd rond de middag bij 3 en 5GGW het regeringsbesluit bekend gemaakt dat Nederland twee PATRIOT-squadrons zou uitzenden naar Turkije. Voor de meesten was deze mededeling een volslagen verrassing, slechts een enkeling was onder absolute geheimhouding al met de planning voor deze operatie bezig. Omdat 502 en 503Sq (van 5GGW) de meest ervaren PATRIOT-squadrons waren, had de Luchtmachtstaf besloten deze eenheden uit te zenden. 3GGW kreeg een tweeledig opdracht: ondersteuning van 5GGW met voorraden en uitrusting, alsmede het voorbereiden van het personeel van 327Sq (en 326Sq, dat zich op dat moment in de eindfase van haar PATRIOT-opleiding bevond) voor de aflossing op termijn van de 5GGW-squadrons. Al in de avond van 11 januari bezorgde een konvooi vanuit Blomberg de door 5GGW bestelde ‘boodschappen’, waaronder een aantal missiles.

Omdat de luchtoorlog boven Irak op het punt van beginnen stond (het ultimatum liep op 15 januari af), was haast geboden met de ontplooiing. De Luchtmachtstaf boog zich over de vraag hoe het transport te organiseren. In het weekend van 12/13 januari werd besloten de systemen door de lucht te transporteren met ingehuurd civiel luchttransport en militair luchttransport beschikbaar gesteld door een aantal NAVO-landen. Op dinsdag 15 januari begon het luchttransport vanuit Hannover en Wunsdorf met bestemming Diyarbakir. Niet-essentieel of urgent benodigd materieel werd per schip vanuit Bremerhaven naar Iskenderun vervoerd en vandaar over de weg naar Diyarbakir. Het verplaatsen van PATRIOT-apparatuur door de lucht was nog nooit door Nederlanders beoefend en leidde daardoor tot veel improvisaties. In de vroege ochtend van 17 januari arriveerde de eerste apparatuur te Diyarbakir, waar het werd opgewacht door de voorgaande dag ingevlogen personeel. Na het ontladen van de vliegtuigen was het ‘inbrengen’ van de apparatuur een routineklus, zij het dat ditmaal het systeem daadwerkelijk afvuurgereed moest worden gemaakt. Op 17 januari om 09:30u rapporteerde de eenheden zich op ‘Battle Stations’.

Opdracht voor het Nederlandse detachement was om de vliegbasis te Diyarbakir, evenals het zich daar bevindende NAVO Sector Operations Center (SOC) en de stad Diyarbakir te beschermen tegen Iraakse ‘SCUD’ aanvallen en mogelijke conventionele luchtaanvallen. De betreffende ‘SCUD’ was in feite een door Irak gemodificeerde Sovjet R-17/8K14 Tactical Ballistic Missile (TBM; NATO-naam SS-1c SCUD-B), door hen de ‘Al Hussein’ genoemd. Deze TBM had een vergrote reikwijdte (max. 600km) en bezat een warhead van 500kg explosieven. Om de ‘SCUD’ met enige kans op succes te kunnen onderscheppen was een software modificatie nodig (PDB-3) die door de firma Raytheon op 19 januari werd geïnstalleerd. Het detachement kreeg echter niet de beschikking over voor de onderschepping van TBMs geoptimaliseerde PAC-2 missiles.

Niet gerust op de mate van bescherming, verzocht Turkije ook om de ontplooiing van HAWK-systemen. Nederland (en Duitsland) gaven hieraan gehoor. Op 30 januari ontvingen 324 en 328Sq de opdracht om zich voor onmiddellijke luchtverplaatsing gereed te maken. Al op de volgende dag vond het eerste luchttransport plaats en binnen de kortste keren waren beide squadrons operationeel inzetbaar te Diyarbakir. Naast PATRIOT- en HAWK-systemen bracht Nederland ook nog STINGER-wapensystemen in in de luchtverdediging van Diyarbakir. Duitsland leverde een HAWK-eenheid, waarmee Diyarbakir wel erg druk werd. Qua commandovoering moest het nodige worden geïmproviseerd: uiteindelijk werd de operationele commandolijn: HQ Allied Forces SOUTH (AFSOUTH, Napels) – 6th Allied Tactical Air Force (6ATAF, Izmir) – SOC Diyarbakir – ICC 3/5GGW. De Duitse HAWK-eenheid werd onder bevel van de Nederlandse ICC gesteld. Op alle bovenliggende niveaus werden Nederlandse liaisonofficieren geplaatst.

Omdat de leef- en werkomstandigheden in Turkije behoorlijk onderdeden voor die in Duitsland werd besloten tot een frequente roulatie van het personeel. Op 16 februari loste het personeel van 326Sq de bemanningen van 502 en 503Sq af. Het personeel van 327Sq was oorspronkelijk ook voorbestemd voor de aflossing, maar had inmiddels Israël als inzetlocatie opgedragen gekregen. Op 19 maart loste 5GGW het PATRIOT-personeel van 3GGW weer af, het HAWK-personeel van 3GGW werd niet afgelost.

Voor het onderscheppen van TBMs werd het PATRIOT-systeem in ‘auto-engagement mode’ geplaatst; hierbij detecteert het systeem zelfstandig inkomende TBMs en bevuurt die zonder menselijke interventie. Daartoe moeten o.a. de launchers in ‘operate’ zijn geschakeld. Op 24 januari leidde een vals radarcontact tot het automatisch afvuren van twee PATRIOT-missiles, zonder overigens tot noemenswaardige schade te leiden. Na dit incident werden de launchers op ‘standby’ gehouden, zoals de collega’s van 327Sq in Israël al deden.

Op 28 februari kwam een eind aan de grondoorlog. Voor het detachement in Turkije leidde dit tot een statusverlaging en het plannen van de terugtocht. Op 17 maart werd het HAWK-personeel van 3GGW al gerepatrieerd. Op 26 maart begon een lange kolonne de reis van Diyarbakir naar Iskenderun waar het materiaal zou worden ingescheept voor de terugreis. Op 28 maart arriveerde het laatste personeel terug in Duitsland. Met de terugkeer van het materieel op 18 april in de Eemshaven kwam een einde aan operatie ‘WILD TURKEY’.

Na de vele jaren van gewenning aan de situatie van de Koude Oorlog, vereiste de onverwachte uitzending naar een onbekende bestemming, binnen een onbekende commandostructuur en tegen een relatief onbekende dreiging, een complete omschakeling in denken en doen. Niet alleen voor het wapengebonden personeel, maar ook voor de staven. ‘WILD TURKEY’ betrof de eerste grootschalige uitzending van luchtmachtpersoneel sinds de inzet in Nieuwe-Guinea in de 60’er jaren. Strategische (lucht)verplaatsingen, inbedding in een vreemde, ad-hoc commandostructuur en inzet vanaf ‘exotische’ locaties zou sinds ‘WILD TURKEY’ het leven van de GGW’er gaan bepalen. 

Uitzendtermijn: 11 januari 1991 – 28 maart 1991

Detachementssterkte: ca. 330

Detachementscommandanten:

  • Kol J.D. Tees (11 januari 1991 - 16 februari 1991)
  • Kol M. Nederlof (16 februari 1991 – 28 maart 1991)

Link naar foto’s WILD TURKEY


Geraadpleegde bronnen:

  • R. Nederlof: Blazing Skies (2002), Sectie Luchtmachthistorie/Sdu,  ISBN 90 12 09678 2
  • E. van Loo, S. Maaskant, D. Starink en Q. van der Vegt: Verenigd op de grond, daadkrachtig in de lucht (2017), Nederlands Instituut voor Militaire Historie/Boom, ISBN 9789089537027
  • P.E. van Loo: Crossing the border (2003) Sectie Luchtmachthistorie/Sdu, ISBN 9012099579
  • W. Tabak et al: Nederlanders in DESERT STORM (1991), Directie Voorlichting, Ministerie van Defensie

Rinus Baaijen